Wanneer ik morgen doodga
Vertel dan aan de bomen, hoeveel ik van je hield
Vertel het aan de wind, die in de bomen klimt,
of uit de takken valt, hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan een kind
dat jong genoeg is om te begrijp.
Vertel het aan een dier,
misschien alleen door het aan te kijken
Vertel het de huizen van steen
vertel het aan de stad, hoe lief ik je had.
Maar zeg het aan geen mens
Ze zouden je niet geloven
Ze zouden je niet willen geloven dat
allen maar een man alleen maar een vrouw
dat een mens een mens zo lief had als ik jou |